zelfverwijzing

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zelf·ver·wij·zing
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zelfverwijzing zelfverwijzingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

zelfverwijzing v [1]

  1. het zich beroepen op zichzelf
     De auteur schreef als coauteur over logische zelfbetrokkenheid (”zelfverwijzing”) in het kwartaalblad Kunst en Wetenschappen en doet wetenschaphistorisch onderzoek.[2]
  2. zelfveroordeling
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron “Hoger beroep SGP-zaak is showproces” (06-03-2006), Reformatorisch Dagblad