zeg na

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zeg na
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
nazeggen

zeg (...) na

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nazeggen
    • Ik zeg na. 
  2. gebiedende wijs van nazeggen
    • Zeg na! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nazeggen
    • Zeg je na?