zanggors
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- zang·gors
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zang zn en gors zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zanggors | zanggorzen |
verkleinwoord | zanggorsje | zanggorsjes |
Zelfstandig naamwoord
- (zangvogels) Melospiza melodia een van de vele (meer dan 130) leden van de Amerikaanse gorzen. Het is niet altijd eenvoudig hen in het veld te onderscheiden. In de Lage Landen noemt men deze zangvogels meestal gorzen, maar in Amerika worden ze aangeduid met het woord sparrow dat eigenlijk mus betekent
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'zanggors' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.