Naar inhoud springen

zalige

Uit WikiWoordenboek
Versie door HydrizBot (overleg | bijdragen) op 2 mei 2017 om 23:35 (Robot: opschonen van oude interwikilinks)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • za·li·ge
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van zalig met het achtervoegsel -e
enkelvoud meervoud
naamwoord zalige zaligen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

zalige m

  1. (religie) iemand die bevrijd is van zijn zonden tegenover God
    • Bij Thomas van Aquino en bij Dante is de opperste hemel de residentie van God en het verblijf van de zaligen. 

Bijvoeglijk naamwoord

zalige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van zalig

Werkwoord

vervoeging van
zaligen

zalige

  1. aanvoegende wijs van zaligen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be