zag in
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zag in (hulp, bestand)
- IPA: / zɑx ɪn / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /zɑχˈɪn/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /zɑxˈɪn/
Woordafbreking
- zag in
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
inzien |
zag in
- enkelvoud verleden tijd van inzien
- Ik zag in.
- Jij zag in.
- Hij, zij, het zag in.
- Ik zag in.
Gangbaarheid
- Het woord zag in staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.