wreedheid
Uiterlijk
- wreed·heid
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | wreedheid | wreedheden |
| verkleinwoord | - | - |
de wreedheid v
- nietsontziendheid in het aandoen van leed aan anderen
- De invallers gingen met grote wreedheid om met de overrompelde plaatselijke bevolking.
- Impulsiviteit, wreedheid en bruut machtsvertoon zijn het nieuwe normaal. Waar voorheen autocratische regimes in de periferie van de wereldpolitiek lippendienst bewezen aan de geloofsartikelen van de liberale democratie, die door het Westen werd uitgedragen, daar zijn de rollen nu omgedraaid.[1]
1. nietsontziendheid in het aandoen van leed aan anderen
- Het woord wreedheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wreedheid" herkend door:
| 99 % | van de Nederlanders; |
| 99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ www.nrc.nl (5 jun 2025)
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be