woonklimaat
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: woonklimaat (hulp, bestand)
Woordafbreking
- woon·kli·maat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | woonklimaat | woonklimaten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het woonklimaat o
- de beleving of het ergens prettig wonen is