woongedeelte

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • woon·ge·deel·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord woongedeelte woongedeelten
woongedeeltes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het woongedeelteo

  1. het gedeelte van een gebouw of gebied dat gebruikt wordt voor wonen
     In het woongedeelte van de caravan lagen een aantal hikers languit naar Game of Thrones te kijken.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia