woongedeelte
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- woon·ge·deel·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | woongedeelte | woongedeelten woongedeeltes |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het woongedeelte o
- het gedeelte van een gebouw of gebied dat gebruikt wordt voor wonen
- ▸ In het woongedeelte van de caravan lagen een aantal hikers languit naar Game of Thrones te kijken.[1]
Gangbaarheid
- Het woord woongedeelte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers