woningtoezicht
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wo·ning·toe·zicht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | woningtoezicht | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het woningtoezicht o
- het toezicht houden op een of meerdere woningen
Gangbaarheid
- Het woord woningtoezicht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.