woningprijs
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: woningprijs (hulp, bestand)
Woordafbreking
- wo·ning·prijs
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | woningprijs | woningprijzen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de woningprijs m
- het bedrag dat betaald moet worden om een woning te kunnen kopen