wonderdoener

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • won·der·doe·ner
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wonderdoener wonderdoeners
verkleinwoord wonderdoenertje wonderdoenertjes

Zelfstandig naamwoord

wonderdoener m

  1. iemand die een 'wonder' laat gebeuren
    • Die tennisleraar was een wonderdoener. 
  2. iemand die suggereert wonderen te kunnen laten plaatsvinden (=de natuurwetten te kunnen manipuleren)
Verwante begrippen

Meer informatie