witgepleisterd

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

witgepleisterd
Uitspraak
Woordafbreking
  • wit·ge·pleis·terd
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen witgepleisterd
verbogen witgepleisterde
partitief witgepleisterds

Bijvoeglijk naamwoord

witgepleisterd [1]

  1. met kalk wit gemaakt
     Twee gestapelde vierkante dozen: eenvoudiger kan je het bijna niet bedenken. Twee platte dozen waarbij de onderste iets kleiner is dan de bovenste en met donkere muren bijna een sokkel lijkt voor de witgepleisterde bovenverdieping. Een metershoog atrium in het midden, ook al vierkant, vormt letterlijk het centrum van het huis. Rondom deze hoge ruimte, bekroond met een transparant dak, zijn alle functionele vertrekken gegroepeerd.[2]
     In Wijk bij Duurstede heeft de prinses 25 jaar gewoond. Van 1990 tot 2005 waren de monumentale villa en het koetshuis op landgoed Mariënhove in haar handen. Dit landgoed grenst aan het park van kasteel Duurstede. Toen de prinses zich in 1990 in Wijk vestigde, werd haar witgepleisterde villa een toeristische attractie. Automobilisten probeerden een glimp van haar op te vangen. Geleidelijk kon ze zich ongehinderd op straat begeven naar de bakker en de supermarkt.[3]


Verwante begrippen
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 3 april 2024 Weblink bron “Ontmoeting van Oost en West” (07-12-2013), Tubantia
  3. Bronlink geraadpleegd op 3 april 2024 Weblink bron
    Wim van Amerongen
    “Prinses Irene telt 2,6 miljoen neer voor 'prettig' stulpje in Doorn” (06-04-2018), Tubantia