witgekalkt

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

witgekalkt
Uitspraak
Woordafbreking
  • wit·ge·kalkt
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen witgekalkt
verbogen witgekalkte
partitief witgekalkts

Bijvoeglijk naamwoord

witgekalkt [1]

  1. met kalk wit gemaakt
     Barwa Barahat al Janoub doet troosteloos aan. Er staan enkel dezelfde betonnen appartementen, allemaal driehoog en witgekalkt, voorzien van grote letters en nummers om niet te verdwalen in de eentonigheid.[2]
     In de fietsenstalling onder het Werkplein aan de Brammelerstraat staan twee installaties met projecties op de witgekalkte muren.[3]


Verwante begrippen
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 3 april 2024 Weblink bron
    Eline de Zeeuw
    “Argentijnse fans gaan vol voor WK: 'Sommigen verkochten hun huis om erbij te zijn'” (Donderdag 8 december 2022, 20:49), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 3 april 2024 Weblink bron “Bang, boos, vrolijk en verdrietig” (11-07-2008), Tubantia