winter door
Uiterlijk
- Geluid: winter door (hulp, bestand)
- win·ter door
vervoeging van |
---|
doorwinteren |
winter (...) door
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorwinteren
- Ik winter door.
- gebiedende wijs van doorwinteren
- Winter door!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorwinteren
- Winter je door?
- Het woord winter door staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.