winkeldief
Uiterlijk
- Geluid: winkeldief (hulp, bestand)
- win·kel·dief
- samenstelling van winkel en dief
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | winkeldief | winkeldieven |
verkleinwoord | winkeldiefje | winkeldiefjes |
de winkeldief m
- iemand die iets steelt in een winkel
- Winkeldieven krijgen een lik-op-stukbehandeling.
1. iemand die iets steelt in een winkel
- Het woord winkeldief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "winkeldief" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be