wildzang
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wild·zang
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van wild zn en zang zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wildzang | wildzangen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- het natuurlijke gezang van vogels
- een wild, onbesuisd, onstuimig persoon
Synoniemen
- [2] wildebras, spring-in-'t-veld, losbol
Gangbaarheid
- Het woord wildzang staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ 2,0 2,1 “Polen : roman over de strijd van het Poolse volk door de eeuwen heen” (1984), Van Holkema & Warendorf , ISBN 9026978073