wildroker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wild·ro·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van wild zn en roker zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wildroker | wildrokers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de wildroker m
- persoon die in de buitenlucht rookt
- persoon die ergens rookt waar het verboden is
- iemand die vlees van gejaagd wild rookt
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord wildroker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.