wetten aan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wet·ten aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanwetten

wetten (...) aan

  1. meervoud tegenwoordige tijd van aanwetten
vervoeging van
aanwetten

wetten (...) aan

  1. meervoud verleden tijd van aanwetten
    • Wij wetten aan. 
    • Jullie wetten aan. 
    • Zij wetten aan. 

Gangbaarheid