werkschuw
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- werk·schuw
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van werk en schuw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | werkschuw | werkschuwer | werkschuwst |
verbogen | werkschuwe | werkschuwere | werkschuwste |
partitief | werkschuws | werkschuwers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
werkschuw [1]
- het werken zoveel mogelijk mijdend
- de uitdrukking 'Langharig werkschuw tuig', werd in de jaren zestig van de afgelopen eeuw veel gebruikt om de protesterende jeugd aan te duiden
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord werkschuw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "werkschuw" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be