wemeling
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- we·me·ling
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van wemelen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wemeling | wemelingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de wemeling v
- het door elkaar bewegen
- Ik zag een halucinante wemeling van een bijenvlucht.
Gangbaarheid
- Het woord wemeling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wemeling" herkend door:
44 % | van de Nederlanders; |
76 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be