weerszij

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • weers·zij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord weerszij (weerszijden) *
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de weerszijv / m

  1. tegenover elkaar liggende kanten (alleen nog in onderstaande uitdrukkingen)
Typische woordcombinaties
  • aan weerszij
    aan de tegenover elkaar liggende kanten
 We willen strijd! Een streep in het zand, schuttersputjes aan weerszij en knallen maar.[3]
 Het gestucte plafond is veeldelig en gewelfd, twee hoog geplaatste klankkaatsers bevinden zich aan weerszij van het podium.[4]
  • van weerszij
    van tegenoverliggende kanten
 Het bijeenbrengen van mensen van weerszij van de grens in een gemoedelijke sfeer is een eenvoudige maar onvervangbare methode voor grensoverschrijdende samenwerking en de sleutel tot het succes van dit Nieuwpoortse initiatief.[5]
Opmerkingen

Gangbaarheid

87 % van de Nederlanders;
81 % van de Vlamingen.[6]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. weerszij op website: Etymologiebank.nl
  3. Bronlink geraadpleegd op 11 december 2022 Weblink bron
    Jan Kuitenbrouwer
    “Opnieuw razernij, nu over de razernij” (4 december 2014) op nrc.nl op Wikipedia
  4. Bronlink geraadpleegd op 11 december 2022 Weblink bron
    Kasper Jansen
    “Musici van Brabants Orkest enthousiast over de akoestiek : Luxueuze concertzaal Eindhoven” (28 augustus 1992) op nrc.nl op Wikipedia
  5. Bronlink geraadpleegd op 11 december 2022 Weblink bron
    Dirk Verbeke
    De Franse Nederlanden: actualiteiten in: Ons Erfdeel., jrg. 31 nr. 3 (mei/juni 1988), Stichting Ons Erfdeel, Rekkem / Raamsdonksveer, p. 461
  6. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be