weerbloem
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- weer·bloem
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van weer en bloem
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | weerbloem | weerbloemen |
verkleinwoord | weerbloempje | weerbloempjes |
Zelfstandig naamwoord
- (plantkunde) bloem van een weer (heg)
Gangbaarheid
- Het woord 'weerbloem' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.