wedstrijdverband

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wed·strijd·ver·band
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wedstrijdverband
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het wedstrijdverbando

  1. in de situatie van een sportieve wedstrijd
     Hij zwemt nog steeds drie keer per week, een old boys-team, maar slechts zelden in wedstrijdverband.[2]
     Vanwege het vervallen van de EK shorttrack in het Duitse Dresden heeft de Nederlandse shorttrackbond de tweede Invitation Cup van het seizoen georganiseerd. Dat wordt voor Melle van 't Wout ook meteen de laatste kans om zichzelf in wedstrijdverband te laten zien.[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium op Wikipedia, ISBN 9789057598500
  3. Bronlink geraadpleegd op 25 februari 2022 Weblink bron “Schulting laat NK shorttrack schieten vanwege lichte liesklachten” (VR 31 DECEMBER 2021), NOS