waterzuil
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wa·ter·zuil
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | waterzuil | waterzuilen |
verkleinwoord | waterzuiltje | waterzuiltjes |
Zelfstandig naamwoord
- een pilaar, van water dat omhoog wordt gespoten
- Een maand voor het evenement, waar springers vanaf een duikplank een zo hoog mogelijke waterzuil moeten maken, is er ruzie tussen de vrijwilligers van de stichting Bad Noord in Stadskanaal en Sportfondsen Nederland. Beide claimen de naam NK Bommetje en dus het echte kampioenschap. In 2001 vond het eerste NK plaats in het Stadskanaalster bad, dat toen nog onder Sportfondsen Nederland viel. Vorig jaar werd het bad een stichting. [2]
- Bezoekers moesten zich de laatste decennia tevreden stellen met Strokkur, een kleinere spuiter naast Geysir die elke vijf tot acht minuten een twintig meter hoge hete waterzuil produceert. [3]
Synoniemen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord 'waterzuil' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "waterzuil" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC 17 juli 2004 Juridisch gevecht om kaskrakend Bommetje
- ↑ NRC Jan Gerritsen 4 juni 2008 Aardbeving IJsland wekt Geysir tot leven
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be