wasbeurt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- was·beurt
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van was en beurt
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wasbeurt | wasbeurten |
verkleinwoord | wasbeurtje | wasbeurtjes |
Zelfstandig naamwoord
- de keer dat men iemand iets of iemand wast
- Na het scoutingkamp hadden mijn kinderen en alle kleren die ze hadden meegenomen wel een extra wasbeurt nodig.
- Waar de zaak echt om draait is niet of Winterkorn moet komen opdraven, maar of bezitters van sjoemeldiesels schade hebben geleden. Nee, betoogt de advocaat van Volkswagen. Die auto’s krijgen immers gratis een software-update van Volkswagen. „En een gratis wasbeurt”, benadrukt de advocaat van Pon. Die update is goedgekeurd door het Duitse equivalent van de RDW, de KBA, en leidt „niet tot meer brandstofverbruik, hogere CO2-uitstoot, niet tot meer motorgeluid en niet tot een verlies aan motorvermogen.” Kortom: geen schade. Of er bewijs is dat de KBA daar allemaal echt op controleert, wil de rechter weten. Nee, want „correspondentie tussen Volkswagen en KBA is vertrouwelijk”. [1]
Gangbaarheid
- Het woord wasbeurt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wasbeurt" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ NRC Carola Houtekamer 20 april 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be