wankelbaar
Uiterlijk
- Geluid: wankelbaar (hulp, bestand)
- wan·kel·baar
- Naamwoord van handeling van wankelen met het achtervoegsel -baar
| stellend | vergrotend | overtreffend | |
|---|---|---|---|
| onverbogen | wankelbaar | wankelbaarder | wankelbaarst |
| verbogen | wankelbare | wankelbaardere | wankelbaarste |
| partitief | wankelbaars | wankelbaarders | - |
wankelbaar
- in staat of geneigd te wankelen
- Zijn wankelbaar optreden zette een vraagteken achter zijn geloofwaardigheid.
- Het woord wankelbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.