vuurgod

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vuur·god
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vuurgod vuurgoden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vuurgodm

  1. de god die de macht heeft over het vuur; het vuur als godheid
    • In Das Rheingold, de Vorabend van de Ring, kondigt vuurgod Loge het allesverterende slot al aan. Het echte gelazer moet dan feitelijk nog beginnen, in Die Walküre, Siegfried en Götterdämmerung. [2] 
    • Vanuit Atago Jinja konden branden al van verre worden opgemerkt. Reden om het heiligdom onder meer te wijden aan de vuurgod Ho-musubi. Van het uitzicht is tegenwoordig overigens niets meer over. In het stadsdeel Minato staan de wolkenkrabbers zij aan zij. [3] 
    • Interessant om te zien dat daar voorlopig nog geen fictie-godsdienst op zal worden gebaseerd! Want het is onduidelijk of er wel echte goden in dat verhaal zijn. Die vuurgod misschien, of toch de Zeven Goden? Hetzelfde met Harry Potter. Dat heeft helemaal geen religieuze dimensie.’ [4] 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen