vouwstoel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

vouwstoel
Uitspraak
Woordafbreking
  • vouw·stoel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vouwstoel vouwstoelen
verkleinwoord vouwstoeltje vouwstoeltjes

Zelfstandig naamwoord

de vouwstoelm

  1. een inklapbare stoel
    • Op de camping gebruiken we eenvoudige vouwstoeltjes. 

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen