voorspelden
Uiterlijk
- Geluid: voorspelden (hulp, bestand)
- voor·spel·den
- samenstelling van voor en spelden
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
voorspelden |
speldde voor |
voorgespeld |
zwak -d | volledig |
voorspelden
- overgankelijk voor lichaam of borst met spelden vastmaken
vervoeging van |
---|
voorspellen |
voorspelden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van voorspellen
- ...dat wij voorspelden.
- ...dat jullie voorspelden.
- ...dat zij voorspelden.
- ...dat wij voorspelden.
vervoeging van |
---|
voorspellen |
voorspelden
- meervoud verleden tijd van voorspellen
- Wij voorspelden.
- Jullie voorspelden.
- Zij voorspelden.
- Wij voorspelden.
- Het woord voorspelden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal