voorpunt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- voor·punt
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voorpunt | voorpunten |
verkleinwoord | voorpuntje | voorpuntjes |
Zelfstandig naamwoord
de voorpunt m
- een punt aan de voorkant van een boot of ander vervoermiddel
- ▸ Sowieso is dit een model waarop Comfort met een hoofdletter C is geschreven. Want naast een meer dan gemiddeld lekker zittende bestuurdersplaats biedt de boot geweldig zitgemak voor de bijrijder en de mensen die in de voorpunt, inderdaad op het sundeck, van het varen genieten.[2]
- ▸ De stichting stelt dat het „wel degelijk” mogelijk is het aantal dodehoekongevallen te verminderen. De laatste vier jaar kwamen jaarlijks gemiddeld vijftien fietsers om het leven bij een dodehoekongeval waarbij een vrachtauto was betrokken. Een voorzichtspiegel, die een eindje voor de cabine hangt en de voor- en zijkant zichtbaar maakt, is iets anders dan een dodehoekspiegel. Die geeft niet zozeer zicht op de rechter voorpunt, maar vooral op de zijkant van de truck.[3]
Gangbaarheid
- Het woord 'voorpunt' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "voorpunt" herkend door:
74 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron KIRAE DE BOER“Test SeaRay 280 Sundeck” (09 feb. 2013), De Telegraaf
- ↑ Weblink bron “SWOV: Alle trucks voorzien van voorzichtspiegel” (16-10-2008), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be