voorpubliceren
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- voor·pu·bli·ce·ren
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van voor en publiceren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
voorpubliceren |
publiceerde voor |
voorgepubliceerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
voorpubliceren
- alvast iets publiceren (voorafgaand aan de eigenlijke uitgave)
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord voorpubliceren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.