voeteinde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

bed gezien vanaf het voeteinde
Uitspraak
Woordafbreking
  • voet·ein·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord voeteinde voeteinden
voeteindes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het voeteindeo

  1. uiteinde van een bed waar normaliter de voeten liggen
    • Het vermagerde en uitgedroogde meisje is naar een ziekenhuis gebracht waar de artsen haar laten aansterken. „Wij moeten op Jezus vertrouwen", zei haar moeder, gezeten aan het voeteinde van haar bed. Het meisje, van wie de naam niet is bekendgemaakt, heeft veel last van nachtmerries. [1] 
    • Na een nachtje op rooftocht legt ze de gestolen goederen aan het voeteinde van het bed van haar baasje. De kat blijkt er ook altijd naar te streven om beide sokken van een paar te verzamelen. ,,Een ligt bij de voordeur en de ander bij de achterdeur, dus ze is duidelijk teruggekeerd om de bijpassende sok te vinden", aldus de eigenares. [2] 
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Reformatorisch Dagblad 21-01-2010 Meisje van 11 gered uit puin Haïti
  2. Tubantia 11-01-17 Stelende kat heeft voorkeur voor mannenondergoed
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be