vliegtuigbouwkunde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vliegtuigbouwkunde (hulp, bestand)
- IPA: /ˈvlixtœyɣbɑuwˌkʏndə/
Woordafbreking
- vlieg·tuig·bouw·kun·de
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vliegtuigbouw zn en kunde zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vliegtuigbouwkunde | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de vliegtuigbouwkunde v
- (wetenschap) kennis van het ontwerpen en bouwen van vliegtuigen
Afgeleide begrippen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord vliegtuigbouwkunde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.