vliegt laag

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vliegt laag
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
laagvliegen

vliegt (…) laag

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van laagvliegen
    • Jij vliegt laag. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van laagvliegen
    • Hij vliegt laag. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van laagvliegen
    • Vliegt laag! 

Gangbaarheid