vlieg laag

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  vlieg laag    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈvlix ˈlax / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

• vlieg laag

Woordherkomst en -opbouw

• uit vlieg (werkwoord) en laag (bijvoeglijk naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan

Werkwoord

vervoeging van
laagvliegen

vlieg (…) laag

1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van laagvliegen
   

   • Ik vlieg laag. 

2. gebiedende wijs van laagvliegen
   

   • Vlieg laag! 

3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van laagvliegen
   

   • Vlieg je laag? 

Gangbaarheid

• Het woord vlieg laag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.