vlezig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vle·zig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | vlezig | vleziger | vlezigst |
verbogen | vlezige | vlezigere | vlezigste |
partitief | vlezigs | vlezigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
vlezig
- van een persoon: dat hij dik is
- De vlezige man at veel te veel.
- van een vrucht: dat er vruchtvlees in zit
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord vlezig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "vlezig" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be