vlaggenstok
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands

Uitspraak
- Geluid: vlaggenstok (hulp, bestand)
Woordafbreking
- vlag·gen·stok
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vlag en stok met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vlaggenstok | vlaggenstokken |
verkleinwoord | vlaggenstokje | vlaggenstokjes |
Zelfstandig naamwoord
- staaf waaraan men een vlag kan bevestigen
- Ook die dag herinnert de Cubaan zich haarscherp. „We gingen naar de ambassade om foto’s te nemen bij het hijsen van de Amerikaanse vlag”, zegt hij. Die vlag hangt nu eenzaam naast tientallen lege vlaggenstokken. Gedurende de afwezigheid van een Amerikaanse ambassade wapperde aan iedere stok een Cubaanse vlag voor het leegstaande gebouw. [2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord vlaggenstok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "vlaggenstok" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Floor Boon 19 maart 2016
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be