visgraatpatroon
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vis·graat·pa·troon
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van visgraat zn en patroon zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | visgraatpatroon | visgraatpatronen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- patroon gekenmerkt door zigzaglijnen
- ▸ Hij voelde zich verkleed en het had bovendien elf dagen loon gekost, een grijsbruin kostuum, visgraatpatroon met een beetje wijde pijpen en schoudervulling.[2]
Gangbaarheid
- Het woord visgraatpatroon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044633535