visaanbod

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vis·aan·bod
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord visaanbod
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het visaanbodo

  1. de vis die men kan kopen; de vis die men te koop aanbiedt
     Het plan om de Europese vissersvloot in te krimpen heeft weinig gevolgen voor de Nederlandse visverwerkende bedrijven, verwacht directeur L. Ouwehand van de gelijknamige rederij en visverwerking in Katwijk. „Het besluit komt niet uit de lucht vallen. Je ziet al jaren het Nederlandse visaanbod dalen.” De verwerkende industrie leunt daarom steeds meer op geïmporteerde vissoorten uit IJsland, Noorwegen en de Stille Oceaan.[1]
     Enkele supermarkten gingen zelf al aan de slag met het inkopen van duurzame vis. AH sprak met het Wereld Natuur Fonds af dat het visaanbod in de winkels duurzamer wordt en dat er per 31 december minstens tien soorten vis met het MSC-keurmerk liggen.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “Visserij kritiseert forse sanering” (29-05-2002), Reformatorisch Dagblad
  2. Bronlink Weblink bron “Alleen duurzame vis in de winkel per 2011” (11-12-2007), Reformatorisch Dagblad