virusschrijver

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  virusschrijver    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• vi·rus·schrij·ver

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  virus zn  en  schrijver zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	virusschrijver	virusschrijvers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de virusschrijver m

1. programmeur die computervirussen kan programmeren

   ▸ Duitse politie zoekt virusschrijver: De Duitse federale politie Bundeskriminalamt is op zoek naar een programmeur die virussen kan schrijven. Dat blijkt uit een vacature op de site van de overheidsinstantie.

Gangbaarheid

• Het woord virusschrijver staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.