virushaard
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: virushaard (hulp, bestand)
Woordafbreking
- vi·rus·haard
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | virushaard | virushaarden |
verkleinwoord | virushaardje | virushaardjes |
Zelfstandig naamwoord
de virushaard m
- (medisch) een plaats waar een virus zich snel verspreidt
- De virushaard werd ingedamd door de maatregelen die de overheid nam.