viel terug

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • viel te·rug
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
terugvallen

viel terug

  1. enkelvoud verleden tijd van terugvallen
    • Ik viel terug. 
    • Jij viel terug. 
    • Hij, zij, het viel terug. 


Gangbaarheid