viel samen
Uiterlijk
- Geluid: viel samen (hulp, bestand)
- viel sa·men
vervoeging van |
---|
samenvallen |
viel samen
- enkelvoud verleden tijd van samenvallen
- Ik viel samen.
- Jij viel samen.
- Hij, zij, het viel samen.
- Ik viel samen.
- Het woord viel samen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.