viel lastig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • viel las·tig
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
lastigvallen

viel lastig

  1. enkelvoud verleden tijd van lastigvallen
    • Ik viel lastig. 
    • Jij viel lastig. 
    • Hij, zij, het viel lastig. 


Gangbaarheid