verzoling

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  verzoling    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ver·zo·ling

Woordherkomst en -opbouw

• naamwoord van handeling van verzolen met het achtervoegsel -ing

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	verzoling	verzolingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de verzoling v

1. het vernieuwen van de zolen van een schoen

Gangbaarheid

• Het woord verzoling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verzoling" herkend door:

57 %	van de Nederlanders;
43 %	van de Vlamingen.