vervaging

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·va·ging
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vervaging vervagingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vervagingv

  1. vermindering van het contrast in afbeeldingen, waardoor die minder scherp worden en randen en details moeilijker zijn te onderscheiden
    • Toch is wat je voor je ziet in de refter wel degelijk indrukwekkend, precies door de dromerige vervaging en de lichte tinten van het tafereel. [1]
  2. (figuurlijk) minder duidelijk worden, vooral van begrippen en daarmee samenhangende grenzen (soms afkeurend bedoeld)
    • Het rapport constateerde een toenemende convergentie van de verschillende informatie- en communicatie-technologieën en een vervaging van de grenzen tussen omroep, telecommunicatie en kabeltelevisie. [2]
Antoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen