vertrouwensband

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·trou·wens·band
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vertrouwensband vertrouwensbanden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vertrouwensbandm

  1. intermenselijke relatie die gebaseerd is wederzijds respct en vertrouwen
     En ze spraken verder over uitgaven en verwachte veeprijzen, waarbij ze terugvielen op hun oude verstandhouding, hun oude kameraadschappelijkheid, en Theo voelde weer diezelfde aantrekkingskracht, die sterke vertrouwensband.[1]
     Sinds april hebben de twee politici veel tijd met elkaar doorgebracht en veel met elkaar gesproken. Kaag zegt dat, wanneer je problemen kunt overwinnen "met mensen van wie je van heel ver moet komen", de relatie ook juist kan groeien. "Dan heb je een veel sterkere vertrouwensband dan met degenen die je dacht te kunnen vertrouwen", aldus Kaag.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Main, Sarah
    “Huis van eb en vloed” (2015), A.W. Bruna Uitgevers op Wikipedia, ISBN 9789044974515
  2. Bronlink geraadpleegd op 4 januari 2022 Weblink bron “Formatie nieuw kabinet van start: Rutte bespreekt 'de poppetjes'” (DO 16 DECEMBER 2021), NOS