vertroetelen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·troe·te·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vertroetelen
vertroetelde
vertroeteld
zwak -d volledig

Werkwoord

vertroetelen

  1. overgankelijk iemand een overdreven goede behandeling geven
    • Het is ook wel eens lekker zo vertroeteld te worden. 
    • ‘Dat herken ik wel, ja. Maar ik had dat als vrouw misschien ook wel gehad. Wie laat zich nou niet graag vertroetelen? Kopje thee op bed, een dagje vrij. [1] 
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. de Volkskrant Nathalie Huigsloot25 januari 2019 INTERVIEW JAN MULDER
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be