verkering

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·ke·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verkering verkeringen
verkleinwoord verkerinkje verkerinkjes

Zelfstandig naamwoord

de verkeringv

  1. regelmatige omgang met iemand, gewoonlijk om amoureuse beweegredenen
    • Zij verbrak na enige tijd de verkering. 
     Alleen Lena had me eindeloos wakker kunnen houden. We hadden nu vaste verkering.[2]
     Het voelde verkeerd om er stiekem naartoe te gaan en de film alleen te zien, Sylvia en ik hadden tenslotte vaste verkering.[2]
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. verkering op website: Etymologiebank.nl
  2. 2,0 2,1
    Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044632767
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

verkering

  1. verkering; regelmatige omgang met iemand, gewoonlijk om amoureuse beweegredenen


Veluws

Zelfstandig naamwoord

verkering v

  1. verkering; regelmatige omgang met iemand, gewoonlijk om amoureuse beweegredenen