verdrievoudigen
Uiterlijk
- ver·drie·vou·di·gen
- Afgeleid van drievoudig met het voorvoegsel ver-
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verdrievoudigen |
verdrievoudigde |
verdrievoudigd |
zwak -d | volledig |
verdrievoudigen
- overgankelijk het aantal driemaal zo groot maken
- Hij verdrievoudigde zijn inzet, maar zijn tegenstander doorzag zijn bluf.
- ergatief qua aantal driemaal zo groot worden
- Het aantal gedwongen verkopen was dat jaar verdrievoudigd.
- Het woord verdrievoudigen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 15
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel ver- in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Onscheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Ergatief werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal